Opinie: “Shoppingsteden denken nog te vaak dat zelfrijdende auto verre toekomst is”
21 november 2017
Zeven op de tien Belgen nemen vandaag de wagen om te gaan shoppen. En dat aantal neemt alleen maar toe. Het enige dat mindert, is het gebruik van het openbaar vervoer, zo blijkt uit een shoppingonderzoek van Group Hugo Ceusters-SCMS. Voor heel wat steden en gemeenten is het dan ook de hoogste tijd om werk te maken van een sterker én méér toekomstgericht parkeer- en mobiliteitsbeleid. Dat zegt Axel Ceusters, managing director bij Group Hugo Ceusters-SCMS naar aanleiding van de internationale vastgoed- en retailbeurs Mapic in Cannes waar honderden steden en gemeenten verzamelen blazen.
67,6 procent, dat is het exacte aantal shoppende Belgen dat vandaag de wagen neemt om te gaan winkelen. Daartegenover staan de donkerrode cijfers van het aantal Belgen dat het openbaar vervoer gebruikt om te gaan shoppen: 17,5 procent in 2014, 16,5 procent in 2015, en 14,7 procent in 2016. De daling gebeurt voorlopig nog niet in grote schokken, maar één ding is wél duidelijk: er tekent zich een tendens af. De trend uit ons onderzoek bij 11.086 Belgen is zonder meer opvallend. Zeker omdat enkele jaren geleden alles er nog op wees dat we opnieuw meer voor het openbaar vervoer zouden kiezen.
Voor onze steden en gemeenten moet dit hét signaal zijn om hun mobiliteitsnetwerk beter af te stemmen op hun parkeerbeleid en het winkelgedrag van de doorsnee Belgische shopper. Als de steden echt willen dat de shoppende Belg zijn auto niet nog meer gebruikt, zit de oplossing niet in het bruutweg bannen van de wagen in de binnenstad - zoals nu nog te vaak gedacht wordt. Met die aanpak alleen los je het probleem niet op. Integendeel, zoiets heeft vooral zware effecten op de omzet van de klassieke winkels, iets wat ze vandaag kunnen missen als de pest.
Méér vooruitstrevend durven zijn, dat is dé oplossing. Zorg dat je stad of gemeente “future proof” is. Hoe kunnen we ons parkeerbeleid in de steden verbeteren en afstemmen op de toekomst? Dat is de hamvraag. Alleen het openbaar vervoer stimuleren volstaat niet. Durf denken aan de verdere uitbouw van hypermoderne fiets-o-strades. En zorg dat ze voldoende toegankelijk zijn zowel voor een jong als voor een oud(er) publiek. Of denk aan het invoeren van het hele handsfree shopping-verhaal, waarbij mensen niet meer met hun winkelzakken moeten sleuren maar ze ergens buiten de stad kunnen gaan afhalen.
Ook autodelen raakt steeds meer ingeburgerd. Durf daar als stad veel meer op anticiperen. Al gehoord van diensten zoals Drive Now van BMW? Via dit soort apps kan je een wagen reserveren waar en wanneer je wil, de wagen achterlaten waar en wanneer je wil, en achteraf krijg je enkel een afrekening op basis van het aantal minuten dat je gereden hebt. In Berlijn zie je zo’n auto’s al op bijna elke hoek van de straat. Maar bij ons? Ook zelfrijdende auto’s zijn lang geen sciencefiction meer. Laten we er nu al op inspelen als we het beleid uitstippelen. Want dit soort transport zal binnen tien jaar even normaal zijn als een smartphone in je broekzak.
Dat is dan ook de reden waarom we ìn de stad extra parkings moeten bouwen. Niet het klassieke gebouw met zeven verdiepingen vol parkeerplaatsen, maar wel hypermoderne ondergrondse parkings, die als een platform kunnen dienen om te carsharen, carpoolen, park & ride, pick & ride, en ga zo maar door. Met andere woorden: platformen die kunnen aangepast worden aan de trends van de toekomst. Denk aan de technologie van vandaag en maak als stad je parkings klaar voor de wereld van morgen.
Slotsom: een parking is zoveel meer dan een stalplaats. En openbaar vervoer is meer dan alleen een bus vol mensen. Enkel wanneer onze steden ophouden in klassieke patronen te denken, beleidsmatig vooruitstrevender dan ooit durven zijn, en de nieuwe technologie maximaal omarmen, zullen we meer kunnen doen dan alleen maar dromen van mobiele shoppingsteden. Alleen dan doorbreken we het stereotype gebruik van Koning Auto. Laat ons samen, lokale overheden én private spelers, de handen in elkaar slaan en daar stante pede werk van maken.