Opinie: Ook dit is discriminatie: “Helft kandidaat-huurders is niet solvabel genoeg voor private huurmarkt”
15 december 2017
Het nieuws over de praktijktesten om discriminatie op de private huurmarkt tegen te gaan, leidt ons keer op keer af van een problematiek die minstens even groot is: het toenemend aantal solvabiliteitsproblemen bij mensen die op de private huurmarkt willen huren. De helft van de kandidaat-huurders die in onze verhuurkantoren langskomen, hebben eigenlijk niet het budget voor de huurwoning waarvoor ze interesse hebben. Maar wat doen we als de overheid ze ook niet verder helpt op de sociale woningmarkt, zegt Filip Dewaele, CEO van Dewaele Vastgoedgroep.
Dankzij praktijktesten van de stad Gent worden kandidaat-huurders van vreemde origine een pak minder gediscrimineerd op de private huurmarkt. Het nieuws dat gisteren vele Vlaamse kranten haalde, werd op algemeen applaus onthaald. Laat me meteen duidelijk zijn: het is positief dat door zulke praktijktesten zowel Mohammed als Patrick een appartement kunnen gaan bezoeken. Alleen klopt de stelling niet dat iedereen op de huurmarkt gelijke kansen krijgt als zowel Mohammed als Patrick dezelfde huurwoning kunnen bezichtigen en huren. Met andere woorden: een minstens even groot probleem - maar waar nauwelijks aandacht voor is - is de selectie die makelaars elke dag moeten maken op basis van solvabiliteit. Meer en meer mensen komen namelijk aankloppen voor een huurwoning die ze eigenlijk niet kunnen betalen. Wat doen we daarmee?
Het grote probleem is dat er zowel op de private als op de sociale huurmarkt een structureel tekort aan woningen is. Dat bleek onlangs nog uit een studie van het Crisisplatform Wonen. Zo’n 125.000 mensen staan op de wachtlijst voor een sociale woning en die moeten gemiddelde 1.131 dagen wachten. Wie geen sociale woning krijgt, moet naar de private huurmarkt. Alleen, ook daar is meestal geen plek voor deze mensen.
Als CEO van tientallen verhuurkantoren in Vlaanderen merk ik dat het probleem er niet kleiner op wordt. Makelaars worden elke dag geconfronteerd met kandidaat-huurders die te ‘zwak’ zijn, zeg maar huurders waarvan ze eigenlijk op voorhand weten dat ze de huur niet zullen kunnen betalen. Zonder twijfel zouden we die mensen willen helpen, maar eigenlijk kunnen we dat niet. En dat zorgt voor tijdverlies én bad feelings, zowel voor Mohammed en Patrick, als voor ons. Het is daar dan ook dat de overheid zou moeten ingrijpen. Vlaams minister Homans heeft de budgetten voor woonsubsidies dan wel opgetrokken, als je kijkt dat er maar 2 procent van dat budget effectief naar de private huurmarkt gaat, is dat een druppel op een hete plaat.
Volgend jaar wordt hoe dan ook cruciaal op dat vlak. De rente zal allicht stijgen, lenen gaat moeilijker worden, en het gevolg zal een verder groeiende huurmarkt zijn met nog meer kandidaat-huurders die zich aanbieden met solvabiliteitsproblemen. De groep huurders die tussen twee stoelen valt, wordt alleen maar groter. Een typisch voorbeeld daarvan is de alleenstaande moeder met twee kinderen. In feite is ze te zwak om zelfstandig te huren op de private markt, laat staan om te kopen. Maar volgens de overheid is ze ook wel ‘te sterk’ voor een sociale huurwoning. Gevolg? Een eigenaar die de keuze heeft tussen een ‘risicovolle’ alleenstaande huurder of een jong koppel met twee stabiele inkomens, zal bijna altijd voor de laatste optie kiezen. Dat is helaas de realiteit.
Daarom pleit ik er o.a. voor om kandidaat-huurders nog beter te begeleiden in het opstellen van hun persoonlijk huurdersprofiel. Zo zal iedereen veel sneller weten of hij of zij in aanmerking komt voor de private huurmarkt en wie naar de sociale woningmarkt moet overstappen. Voor de groep die er vandaag tussenuit valt, moet de overheid durven tussenkomen door zich bv. borg te stellen voor de huurder. Met dat document - noem het een “goed rapport” - kan de huurder dan wél de private huurmarkt op en verhuurders positief overtuigen.
Wat we in elke niet mogen doen, is deze groeiende groep gewoon tussen twee stoelen laten vallen, zoals nu spijtig genoeg nog te vaak gebeurt.